Fotospel

Een tafel ligt vol met foto’s. Elke leerling kiest er één uit die hem of haar het meest aanspreekt, wat zijn of haar standpunt het beste weergeeft of waar hij/zij het meest tegen is. Iedereen legt zijn foto neer op zijn tafel met een blanco papier erbij.

Nu gaat iedere leerling langs alle foto’s en schrijft daarbij enig commentaar. Tenslotte pakt ieder zijn eigen foto weer plus het geschreven commentaar en legt uit waarom hij die foto gekozen heeft en reageert op het geschreven commentaar.

Op zoek naar…

Werkwijze
  • Verdeel de klas in twee of drie groepen. Geef aan elke groep evenveel vragen als de groep groot is. Elke leerling heeft nu één vraag waarop hij van zoveel mogelijk klasgenoten van zijn groep het antwoord moet zien te krijgen. Vragen kunnen zijn: als je één ding in de wereld zou willen veranderen, wat zou dat dan zijn? of wat zou je het liefst willen worden?
  • Als deze ronde voorbij is dan krijgt elk lid van de groep een naam van een leerling van die groep. Nu lopen ze weer rond en vragen aan de anderen: heb je informatie over die leerling. De antwoorden worden weer genoteerd door de leerlingen.
  • Hierna worden de antwoorden van één leerling voorgelezen en moet de klas raden over wie het gaat.

Activerende Werkvormen, J.H. Flokstra

Afspraken op de eerste schooldag

De eerste schooldag komt eraan; de dag dat je afspraken maakt met de leerlingen.
Belangrijk is dat er een duidelijk verschil is tussen afspraken en regels.
Afspraken spreek je af en worden niet opgelegd.
Regels worden opgelegd door de leerkracht, directeur,…

Wat je kan doen op de eerste schooldag is de kinderen in groepjes van 4 plaatsen en aan de hand van de placematmethode de kinderen laten opschrijven wat ze belangrijk vinden qua afspraken in de klas. Eerst schrijven ze zelf op wat ze belangrijk vinden.
Daarna bespreken ze met z’n vieren en noteren ze voor hun de belangrijkste zaken.

Als dat gebeurd is, leer je de kinderen alvast aan dat als ze straks hun afspraken willen formuleren, dat ze ze niet formuleren als: “je mag niet lopen in de gang” maar wel: “in de gang  wandelen we”. Probeer ten allen tijde het woord “niet” uit afspraken te bannen.
(Als ik namelijk zeg dat je NIET aan een banaan mag denken… denk je namelijk wel aan een banaan!)

Als dat gebeurd is, laat je de kinderen hun afspraken op het bord zetten of op verschillende blaadjes schrijven en in de klas verspreiden. De kinderen krijgen dan elk 10 munten (of andere voorwerpen) die ze dan bij de afspraken mogen leggen. Bij die afspraken die ze het allerbelangrijkste vinden leggen hun munten. Ze kunnen kiezen om 1 munt bij de afspraken te leggen, maar misschien vinden ze een afspraak wel zo belangrijk dat ze er 3 munten achterlaten.

Op het einde kan je dan oplijsten welke afspraken het allerbelangrijkste zijn (door ze bovenaan het blad te zetten) en zo het lijstje af te werken. Zit er een afspraak bij die je helemaal niet zint als leerkracht kan je natuurlijk wel vertellen  dat jij VETO-recht hebt. Als er een afspraak tussenzit die echt niet kan,… beslis jij nog altijd!

Zo maak je een mooie start, vanuit de kinderen en ben je klaar om te starten.